Wat beïnvloedt de taal van Oost-Belgen?
Oost-België is een grensregio waar kinderen in het Duits worden onderwezen. In “taalbaden” maken kinderen echter al vanaf de kleuterschool kennis met de Franse taal, die vanaf de basisschool steeds meer wordt aangeleerd. De meeste jongeren leren Engels tijdens hun schoolcarrière en sommigen leren ook Nederlands. Het openbare leven verloopt grotendeels in het Duits. In de Belgische Eifel wordt het Frans slechts sporadisch gebruikt, afhankelijk van de plaats, maar vaker in Eupen.
Naast die standaardtalen bestaan er ook nog dialecten. In Oost-België zijn er drie dialectgebieden. Het dialect in Oost-België wordt meestal “Platt” of “Mundart” genoemd.
Naast het dialect en het Hoogduits is er in elke stad ook een regiolect te horen. Dat is een spreektaal die in elke regio anders klinkt en voortdurend evolueert. Zinnen als “Dat is eben so”, “Du kriss dat auch noch kaputt”, “Ich holjen morjen den Bus” in de Eifel, of “Komm ens hier, Kind!”, “Ich kauf mich nix”, “Sach mal nach die Oma…”, “Jib mich dat Buch!”, “Holste mich dat ens?” “Schlach dich dat aus’m Kopf!” in Eupen behoren tot die regiolecten.