5081220180612094515488
Historische ruimtes

Smokkelen aan de Duits-Belgische grens

20.06.2022
  • Labo
  • Landreis
  • Historische ruimtes

Het smokkelen aan de Duits-Belgische grens is een grensoverschrijdende herinneringsplek. Het staat voor de hiaten in het geheugen en het selectief herinneren aan beide kanten van de grens. De bloeiperiode van de smokkel aan de Duits-Belgische grens begon na de Eerste Wereldoorlog en duurde tot de bouw van de Westelijke Muur begon en de douanebeambten en soldaten vrijwel onmiddellijk begonnen te schieten. Een tweede golf begon na de Tweede Wereldoorlog en duurde tot het midden van de jaren 1950.

Het lijkt bijna alsof het standbeeld een last heeft gekregen ter ere van de smokkelaars van Mützenich. Met een gespannen gezicht en een blik die een drang naar avontuur suggereert, weerspiegelt het monument de herinnering aan het smokkelen in de regio en geeft het het verheerlijkte perspectief van de smokkelaars weer.

Het lijdt geen twijfel dat smokkelaars aan beide kanten van de grens hielpen om de naoorlogse ontberingen te verlichten. De gebieden langs de grens waren verwoest door het Ardennenoffensief of hadden geen economische basis meer. De overstap naar illegale smokkel was daarom een noodzakelijk kwaad.

Het landschap en de ingewikkelde grensafbakening hielpen ongetwijfeld om smokkel mogelijk te maken. De onbewoonde bossen, heuvels en vennen, gekoppeld aan de ongecoördineerde samenwerking tussen de Duitse en Belgische douaneautoriteiten, waren ideale vertrekpunten voor de smokkelhandel.

De nauwe betrokkenheid van het Belgische leger, d.w.z. een actor van de staat, bij de smokkel droeg er ook toe bij dat de activiteit een sociaal aanvaarde praktijk werd. De historicus Juliano Assis de Mendonca beoordeelt een smokkelincident aan de Duits-Belgische grens ook zo: “Anderzijds illustreert het […] incident op drastische wijze de precaire status van Duitse ambtenaren in de onmiddellijke nabijheid van de Belgische grens. Beledigingen, bedreigingen met geweld en in sommige gevallen escalaties tegen de geüniformeerde douanegrenswachten door Belgische bezettingssoldaten en bosarbeiders kwamen veelvuldig voor en droegen niet noodzakelijk bij aan de versterking van hun gezag tegenover de burgerbevolking.” (1)

Hiermee verwijst hij naar feiten die volledig genegeerd worden door de herinneringscultuur. De integratie van lokale smokkelaars in overkoepelende criminele structuren geeft ook aan dat de herinneringsplaats “smokkelen” geromantiseerd wordt. Er wordt ook nauwelijks rekening gehouden met het feit dat de douaneautoriteiten en de smokkelaars geweld gebruikten als een legitiem middel om hun belangen te verdedigen. Het aantal vermoorde mensen is tot nu toe nog steeds onbekend. Ook na de economische crisis verdienden de grenssmokkelaars aanzienlijk meer dan nodig was om de nood te lenigen.

Er zijn tal van elementen die die romantisering en verheerlijking kunnen verklaren. Tegelijkertijd werpen ze een licht op de identiteit van de grensbevolking.

  • De historische ontwikkelingen van een samensmeltend Europa legitimeerden vervolgens de acties van de smokkelaars. Het feit dat er als het ware werd vooruitgelopen op het Schengenakkoord, maakte van de smokkelaars “kleine vaders van de Europese eenwording”.
  • De veronderstelde nadelige situatie aan een grens, aan de rand van een nationaal grondgebied, kon “eindelijk” worden omgezet in een voordeel door smokkel, omdat smokkelaars zichzelf zagen als leveranciers aan de binnenlandse markt.
  • Het reduceren van het onderwerp tot anekdotisch bewijs hielp ook om het negatieve uit het collectieve geheugen te wissen.

Dat zijn belangrijke aanwijzingen om de identiteit van de grensbevolking te begrijpen. Het zelfbeeld van grensloze avonturiers staat voorop in het geheugen van de smokkelaars. Een geromantiseerd beeld van de populaire cultuur, zoals de films Sinful Border (1951) of Le Banquet des fraudeurs (1952), heeft hier ongetwijfeld aan bijgedragen.

Twee factoren kunnen de langzame daling van de smokkel aan de Duits-Belgische grens verklaren. Ten eerste stabiliseerde de Duitse economie (deels door de munthervorming). Ten tweede werd de koffiebelasting in Duitsland in 1953 verlaagd, waardoor smokkel vanuit België, Nederland en Luxemburg steeds minder interessant werd.

Bronnen

(1) Juliano Assis de Mendonca, „Schmuggel an der belgisch-deutschen Grenze nach dem Zweiten Weltkrieg“, in Els Herrebout et al., Der Wiederaufbau nach dem Zweiten Weltkrieg im belgisch-deutschen Grenzland. Annalen des Symposions im Stadtarchiv Aachen am 13. und 14. November 2015, Brüssel 2018, S. 83-93, hier: S. 88.