Mijn grootmoeder Gertrud Klasen (1894-1969) kwam uit Bleialf. Er waren veel verbindingen tussen het nu Belgische Schönberg en het Duitse Bleialf. Lange tijd behoorde Bleialf tot het keurvorstendom Schönberg en Schönberg tot de parochie Bleialf. Er waren veel familiale, commerciële, kerkelijke en sociale relaties en toen Schönberg in 1920 Belgisch werd, betekende dat ook een grote verandering in het dagelijkse leven van de mensen van de twee naburige dorpen. Het oversteken van de grens was alleen toegestaan met een vergunning.
Mijn grootvader Nikolaus Krämer (1886-1963) had “Traud” al ontmoet voordat de grens werd getrokken en het huwelijk werd geregeld. Nu was er echter een inreisvergunning nodig van het “Haut commissariat des territoires réunis à la Belgique”. Die reisvergunning “zonder terugkeer” werd op 27 mei 1920 aan mijn grootmoeder afgegeven, zodat ze kon trouwen en in Schönberg wonen. Dus reisde ze met de trein naar St. Vith, waar ze werd opgehaald door haar bruidegom. Ze waren al snel getrouwd en kregen 10 kinderen. Veel van hun kleinkinderen en achterkleinkinderen wonen nu nog steeds in Schönberg. Zouden opa en oma elkaar hebben ontmoet als de grens eerder had bestaan?
Geografisch gezien zijn Bleialf en Schönberg nog steeds naburige dorpen. Door de grensafbakening in die tijd zijn de diverse relaties die in het begin werden genoemd, vandaag echter nog steeds vrij schaars.
Lothar Krämer
Schönberg