De beelden moeten ontcijferd worden omdat ze beladen zijn met propaganda. Ze werden gefilmd door de Cinematografische Dienst van het Belgische leger en vervolgens vertoond in Belgische bioscopen voor propagandadoeleinden.
Dat is duidelijk vanaf de allereerste fade-in in de korte zwart-witfilm. De titel “Le Retour à la Mère Patrie” (De terugkeer naar het vaderland) verraadt dat de film een Belgisch nationalistisch perspectief weerspiegelt. In 1918 meende de Belgische staat dat Eupen-Malmedy een grondgebied was waar het recht op had vanwege zijn verdeelde verleden. Net als grote delen van het huidige België behoorde dat gebied tot 1792 tot de Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden en vervolgens tot 1815 tot Frankrijk. Vanuit dat perspectief, na 105 jaar Pruisische en Duitse overheersing, keerde het gebied nu terug naar zijn vaderland, België.
De inwoners van Eupen-Malmedy waren in de 19e eeuw echter ongeveer honderd jaar lang gesocialiseerd in het koninkrijk Pruisen en opgegroeid met een uitgesproken Duits nationalisme. Velen voelden zich Pruisische burgers en beschouwden het Duitse Rijk als hun vaderland.
De film geeft echter een andere indruk: mensen staan langs de kant van de weg en groeten de Belgische troepen in mooie zomerpakken en -jurken. “Malmédy vous salue” (Malmedy groet u) staat te lezen op een spandoek bij de ingang van de stad, Belgische vlaggen staan langs de straten en vrouwen overhandigen bloemen aan de soldaten. Veel mensen hebben de intocht misschien vooral uit nieuwsgierigheid bijgewoond. Ze zwaaien naar de camera of verzamelen zich eromheen. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat ze zo’n opnameapparaat zagen.
Vanuit het standpunt van de Belgische staat was het belangrijk om de aankomst van het Belgische leger als een triomfantelijke intocht af te schilderen. Tijdens de vredesonderhandelingen in Versailles wilden de geallieerde delegaties immers Eupen-Malmedy bij het Koninkrijk inlijven, voornamelijk om strategische en economische redenen. Daarom toont het tweede deel van de film ook beelden van het kamp Elsenborn.
Het is niet bekend hoeveel inwoners van Malmedy thuis bleven en dus wegbleven van de intocht, uit protest of gewoon uit desinteresse.
Filmbeelden en foto’s van de intocht van de Duitse troepen op 10 mei 1940 moeten met dezelfde kritiek worden behandeld. Enkel de mensen die die marsen bijgewoond hebben, zijn te zien. Steeds duiken dezelfde vragen op:
- Welk deel van de bevolking is te zien?
- Wie nam de foto’s?
- Vanuit welk perspectief is de film opgenomen?
- Hoe is de film gemonteerd en welke betekenis heeft hij?
- Hoe zijn de filmopnames in context geplaatst?
- Waarom worden die dingen getoond?
- …