5081220180612094515488
biografieën

Paul Kettmus

28.06.2022
  • Labo
  • Documenteren
  • biografieën

Paul Kettmus (* 27 november 1913 in Schönberg; † 4 februari 2005 in Schönberg) was een invloedrijke priester in de Belgische Eifel. Verandering wordt vaak geassocieerd met politiek omdat wetten het menselijk samenleven organiseren. Maar het waren niet alleen politiek verkozenen die in de geschiedenis het lot van het huidige Oost-België beïnvloedden. Veel mensen waren ook in staat om de samenleving en de veranderingen in Oost-België vorm te geven buiten de politiek om. Dat wordt vooral duidelijk in de biografie van Paul Kettmus.

Paul Kettmus werd op 27 november 1913 geboren als derde van vier kinderen van Johann Kettmus (Amelscheid) en Elisabeth Grommes (Schönberg). Zijn vader stierf aan het Oostfront in Galicië in 1917. De jonge Paul bracht zijn jeugd door in Schönberg voordat hij naar de middelbare school in Sankt Vith ging. Nadat hij afstudeerde aan het Collège Patronné in Eupen (1934), studeerde hij filosofie in Leuven en daarna theologie in Luik en Aken. Op 21 december 1940 werd hij tot priester gewijd in de keizerstad. Na zijn studies werd hij benoemd tot parochiebestuurder in Gerderath en Kolkrath (dekenaat Erkelenz).

Vanaf 1943 kreeg hij de leiding over de parochie Mürringen-Hünningen. Hij zou ongeveer 40 jaar in die parochie werken. Hij zag zijn pastorale opdracht altijd in de zielzorg: als “herder” van zijn parochianen en als een volhardende animator van het religieuze leven in de twee dorpen. Zijn vormende acties en activiteiten bestonden onder andere uit het overnemen van het godsdienstonderwijs (tot 1977), het oprichten van een kleuterschool (1950), het ondersteunen van jonge theologiestudenten, het aanmoedigen van jongeren om spirituele roepingen of missionaire activiteiten op te nemen, het bouwen van de parochiezaal (1961) en het organiseren van een katholieke plattelandsjongerengroep (jaren 1950), die vanaf de jaren 1960 het dorpsleven zelf steeds meer kleur gaf met een eigen scala aan activiteiten (kapontmoetingen, carnavalsoptocht, kampen, quizzen, uitstapjes voor ouderen, enz.).

Een vooruitziende blik, de kracht van vernieuwing en de wil om vooruitgang te boeken kenmerkten het handelen van “mijnheer pastoor”, vooral na het Tweede Vaticaans Concilie. Kettmus werd gekenmerkt door een vastberadenheid bij het implementeren van de nieuwe leidende principes: het interieur van de kerk dat een gevoel van eenheid bevorderde, het heroverwegen van de fasen van het lekenapostolaat, het oprichten van een parochieraad en het toelaten van meisjes als misdienaars in de jaren 1970.

Zijn werk buiten de parochiegrenzen was niet minder doelgericht. De oprichting van het decanaat Büllingen (1968), het initiatief voor de oprichting van de bisschoppelijke school in Büllingen (1970) en de overname van de leiding van het decanaat (1973-1978) zijn voorbeelden van de niet-aflatende inzet van Kettmus.

De priester had zich al eerder op hoger niveau laten gelden, altijd in samenwerking met tijdgenoten. Zo schreef hij in 1950 een petitie aan het zogenaamde Harmelcentrum (centrum voor onderzoek naar de nationale oplossing voor de sociale, politieke en juridische problemen van het Waalse en Vlaamse Gewest). Zijn doel was om het recht “op bescherming en bevordering van taal en cultuur na de laatste oorlog in de Oostkantons” op te eisen.

Hij probeerde ook ondersteunende contacten te peilen voor het Oost-Belgische jeugdwerk. Ook de priesters zagen een oriëntatie op de Vlaamse Boerenjeugdbond als basis voor de organisatie van hun jeugdwerk in de parochies. Kettmus was altijd actief als politiek persoon wiens observaties en oordelen niet onopgemerkt mogen blijven.

Terugkijkend op de processen die Kettmus in de microkosmos van de parochie in gang zette, wordt duidelijk hoe gretig hij zijn ideeën verdedigde. Zijn zaad viel altijd in vruchtbare aarde. Er werden rustige en toegewijde medestanders en bondgenoten gevonden. Maar voor de acceptatie van alles wat nieuw was in de 40 jaar dat de strijdlustige pastoor actief was, moest voortdurend worden gevochten. Weerstand en tegenwerking bleven hem niet bespaard. Toch was de dynamiek die de parochianen oppakten en beleefden vanuit de initiatieven van Kettmus duidelijk gericht op duurzaamheid. Maar het is zo eindig als hun enthousiasme en begrip.

De privéwereld van Paul Kettmus was even duidelijk gestructureerd als zijn creatieve periode toen hij besloot om vanaf 1983 zijn pensioen door te brengen in zijn geboortedorp Schönberg. Hij stierf daar op 4 februari 2005 op 91-jarige leeftijd.

Tot op de dag van vandaag beïnvloeden mensen het lot van Oost-België, ook al zijn ze niet direct betrokken bij de politiek. Ze voeren campagne voor dieren- en milieubescherming, voor de rechten van arbeiders, voor beter samenleven of andere belangen. Ze beïnvloeden ons heden.

Bronnen en verder lezen

Fredy Keller, „Eine Hochzeitsgesellschaft im Jahre 1938“, in: ZVS, 1998/07, S. 138 f.

Carlo Lejeune, „Die Eingabe der belgischen Priester an die Harmel-Kommission 1950“, in: ZVS 2015/09, S. 214 f.

Norbert Meyers, „Stiller Visionär im Einsatz für eine offene Kirche von unten“, in: Grenz-Echo, 12. Februar 2005, S. 13.

Jochen Lentz, „Nr. 23, Landsturmmann Johann Kettmus“ unter: „Das Reserve-Infanterie-Regiment Nr. 29 und seine Bedeutung für Eupen-Malmedy (Teil 2)“, in: ZVS, 2014/10, S. 222.

Carlo Lejeune, „Im Namen des Vaters“, in: Carlo Lejeune, Andreas Fickers und Freddy Cremer, Spuren in die Zukunft, Büllingen, Lexis Verlag, 2001, S. 27 ff.

Gerhard Palm, Alfons Velz, Pfarrheim Mürringen 1961-1986 – 25 Jahre im Dienste unserer Dorfgemeinschaft, hg. von der Pfarrgemeinde Mürringen, St. Vith, 1986.