5081220180612094515488
Sporen van verandering

Oneindige macht – helemaal naar de hemel?

28.06.2022
  • Labo
  • Ervaren
  • Sporen van verandering

Tot de millenniumwisseling werd het snoeien van volwassen bomen als zeer gevaarlijk en niet erg nuttig beschouwd. Dat is veranderd sinds verreikers kunnen worden gebruikt in de bouw en de landbouw. Nu kan iedereen met een kettingzaag elke tak op bijna elke hoogte bereiken, snoeien of zelfs verminken.

Cijfers van twee wereldwijde bedrijven laten zien hoe snel die ontwikkeling ging. De grootste fabrikant van bouwmachines in Europa, het Britse bedrijf JCB, dat vandaag de dag wereldwijd 10.000 mensen in dienst heeft, produceerde zijn eerste verreiker in 1977. In het eerste jaar werden slechts 300 machines geproduceerd door een handvol werknemers. In de eerste 30 jaar verkocht het bedrijf 100.000 verreikers. De volgende 100.000 werden verkocht in minder dan tien jaar. Vandaag de dag produceert JCB 90 verschillende verreikermodellen.

De ontwikkeling van het Franse bedrijf Manitou ging net zo snel. In 1958 ontwikkelde Marcel Braud een all-terrain vorkheftruck op basis van een gewone tractor. In 1981 werd de eerste Manitou verreiker met vier aandrijfwielen gebouwd, gevolgd door de eerste landbouwverreiker in 1989, en de verkoop van de eerste roterende MRT verreikers begon in 1993. In 2006 bereikte de jaaromzet van de groep met alle bouwmachines voor het eerst de grens van één miljard euro.

Ook in de Belgische Eifel zijn die machines onmisbaar geworden. Vooral bij het snoeien van bomen lopen de ingrepen soms uit de hand. Een bekend voorbeeld is het marktplein in Amel. De bomen en hun takken zijn vaak minder een probleem dan het gebladerte. Een beuk van 30 meter hoog met een stamdiameter van 60 centimeter verliest in de herfst ongeveer 28 kilogram blad (droge massa). Terwijl de hoeveelheid blad op het platteland te verwaarlozen is, is de situatie in de steden anders: de 400.000 loofbomen in Berlijn laten elk jaar 90.000 kubieke meter bladeren vallen. Dat is het equivalent van 2.600 treinwagons. In Hamburg, een stad met twee miljoen inwoners, bedraagt de hoeveelheid bladeren 13.000 ton per jaar. De straatveegdienst in de stad Parijs moet elk jaar 30.000 kubieke meter bladeren van ongeveer 100.000 bomen afvoeren.

Maar waarom doen steden al die moeite? Gesnoeide bomen – om nog maar te zwijgen van de visuele ontsiering – doen ook veel minder voor mens en milieu: een 100 jaar oude beuk bijvoorbeeld zuivert de met fijnstof vervuilde lucht en absorbeert tot 17 kilogram CO2 per dag. Tegelijkertijd produceert hij tijdens de vegetatiefase tot 13 kilogram zuurstof per dag. Dat komt overeen met de dagelijkse behoefte van ongeveer 13 mensen. De boom verdampt tot 400 liter water per dag via zijn bladeren en draagt zo bij aan het verhogen van de relatieve luchtvochtigheid. Houden lokale overheden en particulieren met dat alles rekening wanneer ze hun wilde snoeiacties uitvoeren?

Carlo Lejeune