5081220180612094515488
Gastbijdragen

Landbouwmuseum Mirfelder Busch

24.02.2023
  • Gastbijdragen
  • Labo

“Beleef zelf de geschiedenis” is het motto van het Landbouwmuseum Mirfelder Busch. Tijdens de maandelijkse zomeractiedagen komt de geschiedenis tot leven en wordt oude, stoffige apparatuur weer tot leven gewekt. Van dorsen tot boterproductie, er wordt van alles aangeboden. Ook groepen volwassenen of schoolkinderen worden in het museum na de reguliere openingstijden ontvangen.

Het museum

De basis van de museumcollectie werd meer dan 50 jaar geleden gelegd door Aloys Jost (1940-2022). Nadat de verzameling landbouwmachines was uitgegroeid tot meer dan 3.000 items, besloten Aloys Jost en zijn kleinzoon Gary Jost in 2006 een oude schuur om te bouwen tot museum. Na de oprichting van het museum groeide de collectie aanzienlijk en moest het museum een deel van zijn schatten verhuizen naar een speciaal gebouwd depot.

Naast de vaste artefacten zijn er ook dieren in en rond het museum. Op hun boerderij houdt de familie Jost zich bezig met het behoud van oude huisdierrassen en fokt ze behalve het Oost-Belgische roodbonte runderras ook een oud kippenras, de Rijnlander.

Snelle vooruitgang in de afgelopen 150 jaar

Zodra bezoekers het museum binnenkomen, worden ze herinnerd aan de snelle ontwikkeling van de landbouw in de afgelopen 150 jaar. Zelfs nadat de industrialisatie in de grote steden in het midden van de 19e eeuw al snel op gang was gekomen, leek de tijd in de Eifel te hebben stilgestaan.

Het kale landschap en het harde klimaat maakten het werk in de landbouw extreem moeilijk. Voor de meeste inwoners van de Eifel vormden een koe en een paar kippen de belangrijkste bron van dagelijks inkomen. De vaak zeer kleine landbouwpercelen vereisten echter nog tot ver in de jaren 1950 veel handenarbeid, omdat de grond vaak zo onbegaanbaar was dat zelfs de nieuwe machines, voor zover ze die zich konden veroorloven, slechts een beperkte hulp waren. De jaren 1960 brachten ook mechanisatiemogelijkheden voor de relatief kleine boerderijen in de Eifel, wat betekende dat de winstgevendheid enorm kon worden verhoogd.

De tentoonstellingen in het museum laten precies dat chronologische bereik zien. Van de schrale sikkel uit de 18e eeuw tot de moderne melkmachine uit de jaren 1960, er is veel te zien. De rondleiding door het museum richt zich ook op dat onderwerp en plaatst de afzonderlijke tentoongestelde voorwerpen in hun historische context.

 

De ossenschoen

Museumbezoekers zijn vaak verbaasd over dat merkwaardig uitziende stuk ijzer. Maar met behulp van dat voorwerp is het mogelijk om terug te kijken naar de tijd waarin evenhoevigen (schapen, geiten, ossen, koeien) nog een integraal deel uitmaakten van het wagenpark. Vaak was het zelfs de armoedige koe die overdag de boerenkar trok en ’s ochtends / ’s avonds ook nog eens, ondanks matige voeding, een paar liter melk moest geven.

Mensen die het zich konden veroorloven spanden een trekos aan de wagen; hoewel die geen melk gaf, was zijn trekkracht vaak doeltreffender. Omdat ossen die schoenen vaak droegen om hun hoeven te beschermen, ontstond na verloop van tijd de naam ossenschoen. Ze werden gebruikt om te voorkomen dat de dieren hun zachte klauwen pijn deden aan de scherpe grindstenen.

 

Gary Jost