5081220180612094515488
Een geschenk voor Oost-België

Het kruis in de Venen: een geschenk van Stany Noël

22.11.2022
  • Labo
  • Een geschenk voor Oost-België

Ik wil Oost-België graag een foto geven van het zogenaamde “Kruis in de Venen”. Het bevindt zich op de Richelsley, een 80 meter lange en 12 meter hoge rotsrichel.

In 1890 liet de pastoor van Kalterherberg, Gerhard Joseph Arnoldy (1834-1914), het majestueuze, zes meter hoge kruis daar oprichten ter nagedachtenis aan de zogenaamde Apostel van de Venen, Stefan Horrichem (1607-1686). Tijdens de Dertigjarige Oorlog in de 17e eeuw was hij prior van het voormalige norbertijnenklooster van Reichenstein bij Monschau en een weldoener voor de bevolking die door de oorlog volledig was verarmd. In 1894 bouwden de parochianen van Kalterherberg daar een Mariagrot ter ere van de 25e verjaardag van de priesterwijding.

Vandaag ligt dat bedevaartsoord, 125 jaar geleden gesticht door de parochie van Kalterherberg, op Belgisch grondgebied. Tot 1920 behoorde Richelsley tot de stad Monschau. Dat deel van het Duitse grondgebied werd Belgisch op hetzelfde moment als het traject van de Vennbahn tussen Kalterherberg en Petersgenfeld (Raeren), terwijl de dorpen tussen de spoorweg en de nieuwe grens Duits bleven (en enclaves vormden).

Het zou logisch zijn geweest als de bosgrond waarop het kruis in de Venen staat, was opgenomen in het grondgebied van de gemeente Bütgenbach (waar de dorpen Leykaul en Küchelscheid vlakbij lagen). Dat was echter niet het geval: generaal Baltia, die van 1920 tot 1925 de Hoge Commissaris van de Belgische regering voor de Oostkantons was, besloot om een nieuwe gemeente te creëren: Robertville, die samen met Ovifat van Waimes werd afgesplitst. Die nieuwe gemeente kreeg Sourbrodt en dus het gebied tussen de Schwarzbach en de Hill en het deel van het grondgebied dat door Monschau werd afgestaan. Als compensatie kreeg Bütgenbach een stuk bos.

Hoe is dat te verklaren?

De enige hypothese waarvoor verschillende aanwijzingen bestaan, is de volgende: voor de Belgen was de Eerste Wereldoorlog de “grote oorlog” waarin het land bijzonder zwaar had geleden. De grotendeels anti-Germaanse, Franstalige elite in de Belgische staat wilde voorkomen dat de nieuwe oostgrens uitsluitend bezet zou worden door Duitstalige gemeenschappen.

Daarom werden de Venen waarschijnlijk toegevoegd aan de nieuwe Franstalige gemeente Robertville, die op 1 januari 1977 deel ging uitmaken van de gemeente Weismes. Die Franstalige gemeente is dus de enige die een grens van 8 km met Duitsland heeft (Monschau, stadsregio Aken). En die strook verdeelt het grondgebied van de Duitstalige gemeenschap in twee delen door een drie tot vier kilometer brede strook bos.

Voor mij hebben dat kruis en zijn locatie vandaag een sterke, verenigende symbolische kracht. Het staat voor de ontberingen en het lijden van de grensbevolking in de afgelopen eeuwen, voor hun katholieke wortels en voor de wereldoorlogen, die de grenzen in deze regio herhaaldelijk en willekeurig verlegden. Voor mij is het echter ook een teken van hoop dat mensen buiten de taal- en landsgrenzen rond dit kruis die oude grenzen met openheid zullen blijven oversteken en elkaar zullen blijven benaderen.

Stany Noël

Wandeling