Prikkeldraad werd uitgevonden in de VS. Daar dreven veehouders hun halfwilde Longhorn-runderen over de Great Plains van zuid naar noord, waar de grote slachthuizen in Chicago en elders waren gevestigd. Naarmate het aantal nederzettingen toenam, steeg ook de waarde van het land. Boeren wilden nu hun akkers beschermen tegen vee dat op zoek was naar voedsel, spoorwegmaatschappijen wilden hun spoorwegen beveiligen en veehouders wilden hun weidegrond omheinen. Talloze uitvinders ontwikkelden voorlopers van prikkeldraad. Het type prikkeldraad dat uiteindelijk ingeburgerd raakte, werd in 1873 gepatenteerd door Joseph F. Glidden. Prikkeldraad werd voor het eerst industrieel geproduceerd in 1874. Dat jaar werd er vijf ton geproduceerd en in 1883 was er alleen al in de VS 100.000 ton geproduceerd.
Vanaf 1884 werd prikkeldraad ook in Europa geproduceerd en verkocht. Maar voor veel Europese boeren, ook in de Eifel, bleef prikkeldraad te duur. Daar werden weilanden en akkers vroeger begrensd door stenen muren, houten hekken of heggen. Bovendien moesten kinderen nog steeds het vee bewaken. Ze werden niet betaald. Dat ze in die tijd niet naar school konden, werd door de bevolking niet als een nadeel gezien. Veehoeden was het grootste obstakel voor algemeen onderwijs in de 19e eeuw.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd prikkeldraad een massaproduct, aanvankelijk op de slagvelden. Vanaf 1920 bakende het steeds meer weiden, weilanden en akkers af, ook in de Eifel. Vooral dat heggenlandschap is bewaard gebleven, zeker in de gemeenten Büllingen en Bütgenbach, omdat de heggen daar beschermd zijn.
Nu werd dat nieuwe type omheining betaalbaar en een teken van eigendom, waarover ook werd gevochten in talloze geschillen voor de vredegerechten. Nu verdwijnt het prikkeldraad langzaam van de velden. Steeds meer grootschalige boeren in de Eifel hebben de afgelopen jaren het hele jaar door stalhouden ingevoerd. De verdwijning van het prikkeldraad is ook een teken dat het land steeds meer in handen is van enkelen. Het verdwijnen van boerderijen, dat langzaam begon in de jaren 1960, maakt de versnippering van het landschap in kleine weiden, akkers en bouwland door prikkeldraad geleidelijk overbodig. En toch: de strijd om graaspachten, pachtrechten en landgrenzen is vandaag de dag waarschijnlijk net zo hevig als in de tijd van het prikkeldraad.
Carlo Lejeune
Leestip: Joseph Dries, “Landwirtschaft auf dem Weg zur Monokultur. Klima, Märkte und Strukturen als beständige Herausforderungen”, in: Carlo Lejeune (red.), Grenzerfahrungen. Eine Geschichte der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens, Bd. 3: Code civil, beschleunigte Moderne und Dynamiken des Beharrens (1794-1919), Eupen 2016, pp. 142-163.