De argumenten van de voor- en tegenstanders van het vangen van vogels waren duidelijk. Het basisidee van de tegenstanders was dat vogels deel uitmaken van onze omgeving en bijdragen aan het duurzaam functioneren ervan. De tegenstanders van het vangen van vogels geloofden daarom dat de vogelwereld, net als water of lucht, een gemeenschappelijk goed was. De argumenten van de voorstanders waren iets eenvoudiger: vogels waren leuk om naar te kijken en te luisteren in de woonkamer, en vogelvangst was de hobby van de gewone burger.
Net als de jacht werd het vangen van vogels gecontroleerd door de autoriteiten. Vogelvangers hadden een jachtvergunning nodig, die werd afgegeven door de districtscommissaris. De lokale autoriteiten kwamen echter ook tussenbeide. Zo verbood de gemeente Meyerode in 1961 het zetten van vallen op alle percelen die eigendom waren van de gemeente. De gemeente Elsenborn deed hetzelfde en riep de bevolking op om hun land niet langer te verhuren aan vogelvangers. In Bütgenbach probeerde de gemeenteraad een einde te maken aan de praktijk door de belastingen op vangvergunningen te verhogen.
In de ingezonden brieven van de Sankt Vither krant kwam steeds meer verzet tegen de vogelvangst. De meeste brieven waren voor de vogelvangst. Slechts zelden verdedigde een lezer de belangen van de vogelvangers. Dat was waarschijnlijk ook te wijten aan het feit dat slechts enkele Oost-Belgen die hobby beoefenden. In 1962 schreef de Sankt Vither Zeitung als voorbeeld: “In het Kehrgebied aan Belgische zijde zijn vogelvangers uit de omgeving van Brussel en Luik terug in actie gekomen […]”. (2).
Vooral de Belgische staat baarde opzien vanwege zijn achterlopende houding en de legaliteit van het vogelvangen, dat in de jaren zestig nog van kracht was. Hoewel het strikken in de vroege jaren 1960 verboden was en de Vogelrichtlijn van de EU het vangen van vogels sinds 1979 algemeen verbood, voerde België die eis pas in 1993 in. Toch worden er in het Waalse Gewest jaar na jaar nog steeds vogels illegaal gevangen.
De Belgische vogelvangstwetgeving had al in de jaren 1930 het ongenoegen van de Eifelbevolking gewekt, zoals blijkt uit lange ingezonden brieven in de Malmedy-Sankt Vither Volkszeitung (3). Geen wonder, want de inwoners van Eupen-Malmedy waren als burgers van het Duitse Rijk tot 1920 gevoelig gemaakt voor vogelbescherming door de Rijksvogelbeschermingswet, die vogels vangen in het Duitse Rijk al in 1908 verbood. In België werden de eerste vogelbeschermingsorganisaties opgericht in 1922.
Een sterk front tegen de vogelvangst werd vervolgens gevormd vanaf 1968 met de oprichting van de vogelbeschermingsorganisatie Aves. Gesteund door burgerverenigingen (zoals het Komitee gegen den Vogelmord e.V. of Waalse vogelvangsttegenstanders) trokken veel vogelsympathisanten elk weekend de velden van de Eifel in om luidkeels een einde te maken aan de activiteiten.
Vitus Sproten
Uit ZVS, 2018/09, p. 211-212.
(1): St. Vither Zeitung, Bei den lustigen Frankenthalern, 26. Januar 1960, S. 3.
(2): St. Vither Zeitung, Die Vogelfänger in Aktion, 11. Oktober 1962, S. 3.
(3): Leserbrief von J. Heinen in: Malmedy-Sankt Vither Volkszeitung, SOS! Gefahren die uns drohen! Kampf den Vogelfängern, 13. August 1932.