-
In de bronnen van de 16e, 17e en 18e eeuw uit het huidige Oost-België wordt herhaaldelijk melding gemaakt van inkwartiering van soldaten, oorlogen, plunderingen, stadsbranden, pest, ziekte, misoogsten en honger. Daaruit kunnen we concluderen dat het leven een dagelijkse strijd om te overleven moet zijn geweest. Pas in de tweede helft van de 18e eeuw zorgde een langere periode van vrede voor een rustiger leven en een algemene economische opleving.
De bronnen laten echter ook zien dat mensen die ongunstige leefomstandigheden accepteerden en er alles aan deden om hun leven zo goed mogelijk te maken. Tegenover die ontberingen staan indrukwekkende successen, die tegelijkertijd getuigen van een geglobaliseerde wereld. Vier regionale voorbeelden illustreren dat.
Galmei, een zinkerts, wordt waarschijnlijk al sinds de Romeinse tijd gewonnen op de Altenberg bij Kelmis. In de vroegmoderne tijd bevoorraadden de mijnpachters de koperslagers uit Aken, Namen en Antwerpen. Ze zetten ook een handel in galmei op naar Neurenberg, Zweden en Lotharingen, hoewel die herhaaldelijk onderbroken werd door de vele oorlogen van die tijd. In de 19e eeuw groeide het mijnbouwbedrijf “Vieille Montagne” uit Kelmis uit tot een wereldwijde onderneming.
Er zijn bewijzen van een lakenfabriek in Eupen uit de 16e eeuw. Die genoot grote privileges van de hertogen van Limburg. Vooral de lakenhoeders waren onmisbare geschoolde arbeiders die snel in groten getale naar de plaatsen trokken waar ze de beste verdienmogelijkheden kregen. De wevers, lakenwevers en lakenhandelaars van Eupen werkten in nabijgelegen steden zoals Aken, Monschau of Verviers of in verder weggelegen regio’s zoals Vlaanderen, Noord-Frankrijk, Nederland of het huidige Polen. Eupen ontwikkelde zich in de 17e eeuw tot een belangrijke lakenstad. Het fijne laken uit Eupen werd in heel Europa verkocht. Tijdens de economische blokkade van Napoleon tegen Engeland (1806-1813), waardoor de Engelse concurrentie kortstondig werd uitgeschakeld, bereikte de lakenindustrie van Eupen haar hoogtepunt.
Uitstekende klei, uitgestrekte loofbossen die brandstof leverden en goede transportverbindingen waren de voorwaarden voor de productie van aardewerk in Raeren sinds de 14e eeuw. Tijdens de bloeitijd van de Raerense pottenbakkerij produceerden meer dan 100 pottenbakkersfamilies de begeerde goederen. Het aardewerk werd gegoten in Keulen, Nijmegen, Luik of Antwerpen, van waaruit het werd geëxporteerd naar Azië, Amerika, Afrika en Australië.
Zelfs de afgelegen Eifel met het stadje Sankt Vith was goed verbonden met het gebied tussen de Rijn en de Maas, als kruispunt van twee belangrijke handelsroutes. De mensen leefden op bescheiden schaal van de landbouw, maar konden een eigen bestaan opbouwen als tussenhandelaar in leer, vee en handelswaar of in de transportindustrie.
De levensvooruitzichten werden herhaaldelijk vertroebeld door de vele oorlogen en de daaruit resulterende verwoesting en ontberingen. Voor mensen die niet alleen van de landbouw wilden leven, maar ook van ambachten of handel, beloofde alleen de ontsluiting naar andere regio’s en markten met regionale of supraregionale producten toekomstperspectieven. Daarvoor hadden ze goed functionerende netwerken nodig.
In de geschiedschrijving staat deze periode bekend als de bloeiperiode van de lakenindustrie en de pottenbakkerij voor het Eupener Land en als een tijd van ontbering voor de Belgische Eifel. Vooral in de 20e eeuw werden de aansluiting bij de hertogdommen Limburg en Luxemburg enerzijds en de consolidatie van de Frans-Duitse taalgrens anderzijds misbruikt als argumenten voor de nationale verbondenheid van de regio. De rijkdom van het dagelijks leven en de mondiale economische betrekkingen werd pas enkele decennia geleden ontdekt.
Wijn uit Chile, aardbeien in de winter uit Zuid-Afrika of thee uit India zijn vandaag net zo normaal als laptops, mobiele telefoons of schoenen uit China, jeans uit Bangladesh of T-shirts uit Vietnam. Dat wereldwijde netwerken is niets nieuws. Belangrijke draden van dat netwerk werden al geweven in de vroegmoderne periode, zelfs in het huidige Oost-België. Wat zijn de gevolgen van die netwerking? Wie heeft er baat bij: de ambachtsman, de fabrikant, de detailhandelaar, de klant? Slechts een, meerdere of zelfs allemaal? Wie wordt benadeeld en waarom? Draagt het ertoe bij dat onze planeet over honderd jaar nog leefbaar zal zijn?
-
Register van haarden
Eerste schoorsteenregister in de heerschappij van Sankt Vith
Productie van fijn laken
Fabriek van fijn laken in Eupen
Verwoestingen
Verwoesting van St. Vith en plundering van Malmedy
Ontbossing
Ontbossing van de beukenbossen voor de productie van houtskool
Steenhouwers in Recht
St. Vith leerlooierij
Theresiaans kadaster
Tolerantie voor protestanten
Tolerantie voor protestanten in Eupen
Franse Revolutie
Vervolging van priesters
Begin van de vervolging van priesters
Franse Republiek
Opname van Oost-België in de Franse Republiek
Gemeenschapsonderwijs
Start van het gemeenschapsonderwijs onder staatstoezicht
Oprichting van de parochies
-
-
Carlo Lejeune (Hg.)
Grenzerfahrungen. Eine Geschichte der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens.
Band 2: Tuche, Töpfe, Theresianischer Kataster (1500-1794), Eupen 2015.
-
1500-1795
Vroegmoderne tijd
Onze snelle tijd met zijn vele veranderingen geeft vaak de indruk dat veel ontwikkelingen pas in de laatste decennia zijn begonnen. Dat is zelfs terug te zien in de taal: de term globalisering is bijvoorbeeld pas in de jaren zestig bedacht. De wereldwijde verwevenheid van economie, politiek, cultuur en communicatie tussen mensen, bedrijven en staten is echter al veel ouder. In de vroegmoderne periode is dat terug te vinden in het huidige Oost-België, met verschillende voorbeelden.