-
In 1900 functioneerde de wereld heel anders dan in 1800, toen veel van de fundamenten voor Europa’s welvaart werden gelegd. Handel, commercie, industrie, onderzoek en onderwijs werden in nieuwe richtingen gestuurd. De moderne natiestaten ontstonden. Voor het eerst gaven ze de bevolking het gevoel deel uit te maken van een natie. Deugden zoals ijver en betrouwbaarheid op het werk stammen ook uit die periode. Mensen werden meer dan ooit mobiel. Het tijdperk van de massacommunicatie begon. In Oost-België raakte de Hoogduitse taal pas in deze eeuw ingeburgerd.
Het Congres van Wenen (1814/1815) trok nieuwe, arbitraire grenzen in Europa. Pruisen kreeg het Rijnland. De westelijke grens van die nieuwe Rijnprovincie werd gevormd door drie nieuw opgerichte administratieve eenheden: de districten Eupen, Malmedy en Sankt Vith. Ze vielen onder het administratieve district Aken, dat deel uitmaakte van de Pruisische Rijnprovincie. In 1821 werd het district Sankt Vith opgeheven en bij het district Malmedy gevoegd.
De nieuwe grenzen werden getrokken volgens de logica van de grote mogendheden. Het idee om de bevolking naar hun mening te vragen bestond gewoon nog niet. In en rond de stad Malmedy, die nu deel ging uitmaken van Pruisen, woonden ongeveer 10.000 burgers met de Waalse streektaal als moedertaal. Bovendien werd in 1815 Neutraal Moresnet opgericht, dat later Kelmis zou worden. Omdat de grote mogendheden het niet eens konden worden over wie dat gebied van 3,4 km2 zou krijgen vanwege de grote galmei-afzettingen, bleef het tot 1919 een staatloos, neutraal gebied.
In de districten Eupen en Malmedy, net als in het hele Rijnland, werd Pruisen met argwaan bekeken. De katholiek-conservatieve meerderheid van de bevolking werd geregeerd door een staat waarin de koninklijke familie, ambtenaren en militairen protestants waren. Vanuit het hedendaags perspectief wordt de grondhouding beschreven als gereserveerd, maar niet actief vijandig. De schrijfster Clara Viebig (1860-1952) beschreef de botsing van die verschillende werelden levendig in talrijke romans. Die werden voornamelijk gepubliceerd aan het begin van de 20e eeuw. Als locatie werd vaak de Duitse en huidige Belgische Eifel gebruikt.
Tegen die achtergrond ontstonden de moderne natiestaten. Ze verspreidden niet alleen het nationalisme, maar namen ook steeds meer taken op zich die het leven en het samenleven van de burgers gemakkelijker maakten.
Zelfs in de 19e eeuw waren de verschillen in ontwikkeling tussen het noorden, het Eupener Land, en het zuiden, de huidige Belgische Eifel, groot. Vooral Eupen en Kelmis waren sterk betrokken bij de ontwikkelingsspurten van die periode. Na 1815 konden de lakenfabrikanten in Eupen hun oude markten alleen bevoorraden als ze hoge douanerechten betaalden vanwege de nieuw getrokken grenzen. Ook op de nieuwe markten konden ze slechts in beperkte mate concurreren. Keer op keer ontstonden er crisissen. De trage mechanisatie leidde tot massale armoede onder de ongeschoolde textielarbeiders in Eupen. In 1821 vernielden opstandige arbeiders de eerste mechanische linnenscheermachine nog voor ze in werking kon treden. Die machinestorm volgde het voorbeeld van de Engelse opstanden die in 1811 begonnen. Sociale conflicten kenmerkten de eeuw in de Weserstad. De conflicten in Eupen werden gekenmerkt door de oprichting van arbeidersverenigingen en vakbonden, de oprichting van politieke partijen en verenigingen en de verspreiding van het socialistische wereldbeeld en de christelijke sociale leer.
In het staatloze Neutraal Moresnet werden de rijke galmei-afzettingen ontgonnen door het bedrijf Vieille Montagne. In de 19e eeuw ontwikkelde dat bedrijf zich tot een moderne, wereldwijd actieve groep met zetel in Parijs. De mijnen in Kelmis waren sinds de jaren 1860 grotendeels uitgeput. Tot 1919 bestuurden de burgemeester en de bedrijfsleiding de stad op grotendeels autocratische wijze.
De huidige Belgische Eifel ervoer de aansluiting op de moderne wereld met enige vertraging. Het beste voorbeeld is het stadje Sankt Vith. In 1811 telde het nog 735 inwoners, maar in 1914 waren dat er al 2.700. Dat kwam onder andere doordat in 1889 de zogenaamde Vennbahn, een spoorlijn tussen Aken en Troisvierges/Ulflingen (Luxemburg), continu toegankelijk werd. De stad in de Eifel ontwikkelde zich tot een spoorwegknooppunt. Voor 1914 werkten hier bijna 800 arbeiders. De spoorwegen maakten de mensen in de Eifel mobieler, waardoor ze hun landbouwproducten gemakkelijker konden verkopen en nieuwe goederen konden kopen die voorheen moeilijk verkrijgbaar waren. Wegen werden geleidelijk door de hele regio uitgebreid. Landbouwverenigingen en -coöperaties bevorderden de vooruitgang, vooral in de landbouw.
Tegelijkertijd waren de districten Eupen en Malmedy getuigen hoe de Pruisische staat en vanaf 1871 ook het Duitse Rijk zich tot een natiestaat ontwikkelden. De natie werd het beslissende merkteken van identiteit en de staat breidde zijn politieke bevoegdheden steeds verder uit, zoals blijkt uit de invoering van de leerplicht in 1825.
Nationalisatie kan in verschillende voorbeelden worden gezien. Enerzijds was het Duitse leger lokaal aanwezig door de stationering in Malmedy en de aanleg van het militaire oefenterrein in Elsenborn (sinds 1894). Anderzijds bevorderden de militaire conflicten (zoals de eenmakingsoorlogen van 1864, 1866 en 1870/1871) het Duitse patriottisme onder de bevolking. Pruisische en Duitse administratieve ambtenaren, leraren, priesters en militaire instructeurs dwongen het gebruik van de gestandaardiseerde Duitse taal af in hun werkgebieden. Daardoor kreeg het de status van een nationale taal die concurreerde met de Duitse dialecten in de regio. Voor de stad Malmedy en Pruisisch Wallonië, met zijn ongeveer 10.000 Waalstalige inwoners, speelde de kwestie van de volkstaal of nationale taal vooral een rol tijdens de Kulturkampf (1871-1878). Terwijl Pruisen en het Duitse Rijk tot dan toe de minderheidstaal grotendeels hadden getolereerd, werd de Duitse nationale taal nu steeds meer opgelegd.
De 19e eeuw was echter niet alleen een eeuw van moderniteit. De dood was zichtbaar aanwezig in het hoge kindersterftecijfer en de lage levensverwachting. De medische zorg was ontoereikend, ook al bouwden verschillende religieuze ordes vanaf de tweede helft van de 19e eeuw talrijke ziekenzalen en eenvoudige ziekenhuizen. Ondanks de invoering van de leerplicht in 1825 bleef de onderwijskloof tussen het platteland en de stedelijke arbeidersklasse groot. Talrijke natuurrampen (1816-1817, 1845-1846 en 1882-1883) leidden tot hongersnoden. Het gebrek aan vooruitzichten en de algemene armoede waren de redenen voor de grote emigratiegolven van wat nu de Belgische Eifel is naar Amerika en naar de geïndustrialiseerde regio’s van het Ruhrgebied en de Maas.
In de 19e eeuw was het Duits-Belgische grensgebied een plaats van ontmoeting en conflict. Grenzen oversteken was een alledaagse gebeurtenis. Zelfs na 1815 werden historisch gegroeide relaties over de nieuwe landsgrenzen heen in stand gehouden. In contacten over de grenzen heen ervoeren mensen hun medeburgers uit de buurlanden echter steeds meer als vertegenwoordigers van een natiestaat, die werd vertegenwoordigd door de (standaard)taal, het volkslied en de vlag.
Met de Duitse inval in België op 4 augustus 1914 werd de oorlog, die werd gepropageerd als een militair-nationaal conflict, voor het eerst op het terrein gevoeld. De grenzen werden nu gesloten en bleven tot in de jaren 1970 een obstakel in het dagelijks leven, vooral voor de grensbevolking.
In de geschiedschrijving werd Oost-België lange tijd beschouwd als een grensregio vanuit het perspectief van de centra. In dat nationaal-historische perspectief eindigde de invloedssfeer van de natiestaat aan de grenzen. In die logica was een grensregio een perifere regio. In recenter onderzoek hebben historici de neiging om die ruimte te interpreteren als een overgangsgebied aan de grenzen, waar verschillende invloeden samenkomen. Dat leidt tot een bijzondere rijkdom en symbiose die in die vorm niet voorkomt in de centra. Een goed voorbeeld is de geschiedenis van de arbeidersbeweging in de industriestad Eupen. Die combineert een grensoverschrijdende protestcultuur met invloeden uit Engeland, het Rijnland, België en Nederland.
Dat alles toont aan dat de basis voor ons moderne leven gelegd werd in de 19e eeuw. Een deel van de bevolking stond open voor de vernieuwingen en hielp actief mee om ze vorm te geven. Anderen waren angstig en terughoudend en beïnvloedden de veranderingen door hun passieve houding. Hoe kan de natiestaat worden aangepast aan de hedendaagse eisen zodat het een antwoord biedt op de huidige problemen? Hoe open en modern moet onze samenleving in de toekomst zijn?
-
Noodjaar
Mislukte oogsten, emigratie, epidemieën, tyfus
Neutraal Morsenet
Het Grensverdrag van Aken maakt het gebied rond het dorp Morsenet neutraal gebied tussen Pruisen en Nederland.
Leerplicht
Invoering van de leerplicht in Pruisen
Bouw van schoolgebouwen
Noodjaar
Slechte oogsten, emigratie, epidemieën, tyfus
Hulpfondsen en overheidssteun
Oprichting van coöperatieve hulpfondsen, overheidssteun voor beheer van woeste gronden en bebossing van gemeentegrond, bevordering van veeteelt.
Kulturkampf Pruisen
Oprichting van de Botervereniging
Oprichting van de “Botervereniging” door rector Peter Cremer in Emmels
Noodjaar
Slechte oogsten, emigratie, epidemieën, tyfus
Eifelfonds
Oprichting van het “Eifelfonds”: grondverbetering, aanplant van fruitbomen en hagen, aanleg van waterleidingen.
Vennbahn (spoorweg)
Bouw van de spoorlijnen Vennbahn Aachen-Ulflingen en Prüm
Ziekenhuis Sankt Vith
Oprichting van het Sint-Jozefziekenhuis Sankt Vith (Augustinessen)
Opening van de spoorlijn Eupen-Raeren
Oprichting van districtspaarbanken
Oprichting van de Malmedy-districtsspaarbank met filialen in Sankt Vith, Bütgenbach, Büllingen, Amel, Reuland, Manderfeld, Weismes en Weywertz
Ziekenhuis Bütgenbach
Oprichting van het Sint-Jozefhuis in Bütgenbach (zusters Vincentianen)
Oprichting van het Kneippcentrum in Eupen
Eerste vakbond in Eupen
Staatsloon voor leraren
(Kleine) spoorwegverbinding Dolhain –
Eerste zuivelfabriek in Büllingen
Aanleg van waterleidingen
Opening van het slachthuis in Eupen
Opening van de kamgarenfabriek in Eupen
Tramlijn in Eupen
Opening van de tramlijn Eupen-Aken
Invoering van elektriciteit
Kabelfabriek in Eupen
Oorlogsspoorwegen
Eerste Wereldoorlog
Eerste Wereldoorlog: 1.848 doden in Oost-België
-
-
Sebastian Scharte
Preußisch – deutsch - belgisch: Nationale Erfahrung und Identität: Leben an der deutsch-belgischen Grenze im 19. Jahrhundert.
Beiträge zur Volkskultur in Nordwestdeutschland, Bd. 115, Münster, München, Berlin 2010.
-
Carlo Lejeune (Hg.)
Grenzerfahrungen. Eine Geschichte der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens.
Band 3: Code Civil, beschleunigte Moderne und Dynamiken des Beharrens (1794-1919), Eupen 2016.
-
Carlo Lejeune, Christoph Brüll, Peter m. Quadflieg (Hg.)
Grenzerfahrungen. Eine Geschichte der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens.
Band 4: Staatenwechsel, Identitätskonflikte, Kriegserfahrungen (1919-1945), Eupen 2018.
-
1815-1914
Pruisische periode
Voor velen was de 19e eeuw het tijdperk van de dageraad van de moderniteit. Waarom voelt iemand zich vandaag Belg, Duitser, Nederlander of Luxemburger? Wat is de betekenis van andere collectieve identiteiten, zoals Oost-Belg, Eupener of Eifeler? Waarom blijven grenzen in onze hoofden bestaan, ook al zijn we bijvoorbeeld burgers van de Europese Unie? Veel populistische partijen pleiten voor de herinvoering van grenscontroles in Europa. Welke gevolgen zou dat voor ons hebben? Het volgende hoofdstuk laat zien hoe collectieve identiteiten en grenzen zich in de 19e eeuw ontwikkelden en veranderden en op zo’n manier doordrongen in het dagelijks leven dat ze soms nog steeds (onbewust) voortbestaan.