Source : Parlement de la Communauté germanophone ; Le Parlement de la Communauté germanophone dans l'ancien sanatorium.

Uitleg

België is tot nu toe in zes staatshervormingen (1967-1971, 1980-1985, 1988-1992, 1993, 2001 en 2012-2014) omgevormd van een gecentraliseerde staat tot een federale staat. Met elke hervorming groeiden ook de bevoegdheden en middelen van de Raad van de Duitse Cultuurgemeenschap (RdK, 1973-1983), de Raad van de Duitstalige Gemeenschap (RDG, 1983-2004) en vervolgens het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap (PDG, sinds 2004). Steeds meer beslissingen werden lokaal in Eupen genomen en moesten daar ook verantwoord worden: voor onderwijs en opleiding, monumentenzorg, media, gezondheid, tewerkstelling en sociaal beleid. Door de groeiende verantwoordelijkheid en de complexere politieke problemen werd het Oost-Belgische politieke landschap steeds meer geprofessionaliseerd.

De leidende beginselen van die staatshervormingen waren federalisme en subsidiariteit. Door middel van federalisme wilde de Belgische staat zijn macht verdelen tussen de federale staat en de federale provincies (de zogenaamde gemeenschappen en gewesten). Door middel van subsidiariteit wilde de staat taken overdragen aan ondergeschikte niveaus als ze daar beter konden worden vervuld.

Tegelijkertijd veranderde het politieke landschap in Oost-België. Aan de ene kant was er een generatieverschuiving. De leidende figuren die de ontwikkeling van de autonomie mee hadden vormgegeven, werden vervangen door jongere politici. Die laatsten groeiden uit tot politieke parlementairen met uitgebreide bevoegdheden en de oude, historisch bepaalde spanningen raakten hen nauwelijks meer. Aan de andere kant had de Christelijke Sociale Partij (CSP) tot 1999 elke regeringscoalitie geleid. Vanaf 1999 namen andere partijen – met uitzondering van de CSP – de regeringsverantwoordelijkheid op zich. Er ontstonden ook nieuwe partijen die vaste voet kregen.

In 1998 dienden alle in de Raad vertegenwoordigde partijen hun eerste gezamenlijke eis in bij de federale regering voor de verdere uitbreiding van de autonomie. Die eis omvatte ook de overname van regionale bevoegdheden. De rumoerige periode in de Oost-Belgische politiek kwam ten einde.

De PDB herhaalde zijn eis voor nieuwe bevoegdheden. In 2007 namen alle in het parlement vertegenwoordigde partijen unaniem een resolutie aan die de toekomstvisie van de Duitstalige Belgen schetste: in een federale Belgische staat blijven met een Duitstalige gemeenschap met gelijke rechten – en binnen de Europese Unie. Die visie werd in 2014 herbevestigd door een beginselverklaring die werd onderschreven door alle partijen behalve één splinterpartij. De verkozenen pleitten voor een “België met vier”. Oost-België zou zich in de toekomst moeten ontwikkelen tot een federale staat met meer bevoegdheden voor de gemeenschappen en gewesten. Die beginselverklaring moest de bureaucratie verminderen en de besluitvormingsprocessen transparanter maken. De Oost-Belgische partijen wilden ook andere staatsstructuren ontmantelen, zoals de provincies die sinds 1830 bestonden.

De politici van de Duitstalige minderheid staan steeds voor fundamentele vragen:

  • Hoe duur kan of moet autonomie en bescherming van minderheden zijn? Een concreet voorbeeld: moet elke wet van het Waalse Gewest of van de Belgische federale staat ook vertaald worden voor Duitstaligen?
  • Hoe ver moeten autonomie en bescherming van minderheden gaan? Een concreet voorbeeld: moet de minderheid een gegarandeerde vertegenwoordiging hebben in de Belgische Kamer (het nationale parlement), omdat dat de enige manier is waarop ze haar belangen kan vertegenwoordigen in de nationale politiek?
  • Wat gebeurt er als de economisch sterke regio’s de solidariteit binnen de federale staat verbreken? Een concreet voorbeeld: kan een minderheid overleven los van de meerderheidssamenleving?

Maar ook praktische vragen zijn belangrijk:

  • België zal institutioneel blijven veranderen. Moet Oost-België verdere bevoegdheden zelf beheren of laten beheren door samenwerkingsverbanden?
  • Zal Oost-België altijd het nodige gespecialiseerde personeel vinden om verdere verantwoordelijkheden op zich te nemen?

Federalisme werkt dus alleen door solidariteit. En die moet in evenwicht zijn.

De autonomie versterkte de ontwikkeling van de voorheen landelijke en structureel zwakke gebieden in Oost-België. Terwijl de regio Eupen profiteert van de nabijheid van Luik, Maastricht en Aken (werkloosheidspercentage in 2016: 10,8%), heeft de Belgische Eifel bijna volledige werkgelegenheid door de nabijheid van Luxemburg (werkloosheidspercentage in 2016: 4,3%). De werkloosheid in Oost-België (2017: 7,3%) ligt iets onder het nationale gemiddelde (2017: 7,8%).

Wat vervoer betreft, is de regio in het noorden verbonden door de snelweg Keulen-Brussel en in het zuiden door de snelweg Verviers-Trier. De lokale verbindingen met het openbaar vervoer zijn ontoereikend. De laatste decennia zijn veel nieuwe banen gecreëerd dankzij een actieve middenklasse en autonomie. Veel Oost-Belgen pendelen echter. Volgens officiële schattingen waren er in 2014:

  • 3.146 werknemers die werkten in het Franstalige deel van België (5.086 Walen werkten in Oost-België),
  • ongeveer 6.000 in Duitsland (ongeveer 500 Duitsers werkten in Oost-België),
  • 60 in Nederland,
  • 376 in Vlaanderen (389 Vlamingen werkten in Oost-België),
  • 322 in Brussel (71 Brusselaars werkten in Oost-België),
  • ongeveer 4.000 Oost-Belgen die pendelden naar Luxemburg.

Tegen die achtergrond willen politici graag een onafhankelijke, economische visie voor de toekomst van Oost-België. Daarom werkt de Duitstalige Gemeenschap samen met het Waals Gewest, dat over die bevoegdheden beschikt. Tegelijkertijd vragen de Oost-Belgische politici om regionale planningsbevoegdheden, bijvoorbeeld om eigen prioriteiten te kunnen stellen op het vlak van economisch beleid. Sinds ze de verantwoordelijkheid voor het onderwijs hebben overgenomen, hebben de Oost-Belgische partijen ook het onderwijs aangewezen als een sleutelelement van hun ontwikkelings- en economisch beleid en hebben ze tal van maatregelen doorgevoerd. Duale opleidingen, d.w.z. opleidingen in scholen en bedrijven via leercontracten, vakdiploma’s en meesterdiploma’s, worden steeds meer erkend als een sterk punt in België. De jeugdwerkloosheid in Oost-België bedraagt 13% (2016).

De periode tussen de federalisering van België (1994) en vandaag is nog geen onderwerp geweest van historisch onderzoek. Een van de redenen daarvoor is de beschermingsperiode van dertig jaar voor archieven. Er worden echter al studies gemaakt op het gebied van sociologie, politieke wetenschappen en rechten. Zelfobservatie zou een boeiende taak kunnen zijn voor historici in Oost-België.

Het is te merken dat er in Oost-België de laatste decennia een ontwikkeling heeft plaatsgevonden die zijn historische wortels heeft in de jaren 1970. Aanvankelijk was het doel in België om het samenleven tussen Vlamingen en Franstaligen beter te organiseren. Voor de Oost-Belgen ging het in de eerste plaats om het beschermen van de Duitse taal en cultuur in België. Dat bracht een beweging op gang die zich door zes staatshervormingen voortzette. Vandaag zijn de Duitstaligen meer dan ooit verantwoordelijk voor hun eigen toekomst.