Hoe is dat zo gekomen? Sinds de jaren 1980 zien gewoonte-onderzoekers gewoonten niet langer als vaste handelingen die altijd op dezelfde manier plaatsvinden volgens een bepaald patroon op een bepaald moment. Simpel gesteld: mensen hebben geen zin om de lancier te dansen alleen omdat het zogenaamd “altijd” gedanst wordt. Ze geloven dat mensen dat alleen maar doen omdat die gewoonte een sociale functie heeft in een samenleving die ook kan veranderen. Daarom veranderen de gebruiken voortdurend.
In hoeverre kan die hypothese worden getest aan de hand van het voorbeeld van de lanciers in de Belgische Noord-Eifel? Eerst en vooral is het duidelijk dat het dansen niet veranderd is: de muziek is dezelfde, net als de danspassen en de dansvolgorde. De ronne, de quadrille en de lancier werden waarschijnlijk voor 1900 in de dorpen geïntroduceerd en vanaf dan gedanst aan het begin van de kermis. De bronnen vermelden geen rolmodellen of de eerste navolgers. Wat wel zeker is, is dat de dansen terug te voeren zijn op een uit Frankrijk afkomstige contradans, die ten tijde van Napoleon in Parijs ontstond. Het wordt gedanst door acht mensen (vier paren) die twee aan twee in een vierkant tegenover elkaar staan. De dans bestaat meestal uit zes paren, met een galop aan het einde.
Eén ding is ook duidelijk: de lancier als dans is niet aangepast of veranderd door de traditionele dansers. Het lijkt echter te voldoen aan een algemene behoefte in de snelle tijden van de 21e eeuw. Aan de ene kant brengt het de generaties samen voor een repetitie voor de kermis, vereist het slechts een kortstondige inzet voor een activiteit die iedereen kan leren en met trots kan uitvoeren voor een publiek. Anderzijds is die dans betekenisvol voor een (dorps)gemeenschap, die zo het verlies aan betekenis van de kermis kan tegengaan en een nieuw gemeenschapsgevoel kan oproepen.
Maar misschien krijgt het ook een nieuwe betekenis omdat het voorziet in een nieuwe behoefte aan dansen. Tot de jaren 1970 waren koppeldansen de norm op bals. Vanaf de jaren 1970 veranderde het dansen vrij snel in een lange overgangsfase: vrouwen werden steeds minder gevraagd om te dansen, mannen en vrouwen dansten gewoon zoals ze wilden. Iedereen danste met iedereen, zonder sociale barrières. Niemand hoefde zich meer aan regels te houden.
Met de lancier is het anders. Het dwingt elementaire dorpsregels af in een nieuwe vorm. Alleen wie de regels kent en zich eraan houdt, kan de lancier dansen. Wie de regels niet kent, hoort er niet bij. Misschien is dat ook een uitdrukking van het feit dat veel dorpelingen verlangen naar een dorpsgemeenschap met duidelijkere regels …
Carlo Lejeune