5081220180612094515488
Sporen van verandering

Een gedenkteken voor krankzinnige bewapening

28.06.2022
  • Labo
  • Ervaren
  • Sporen van verandering

Het nieuwe fietstijdperk begon in de Belgische Eifel in augustus 2001 met de opening van het fietspad van Sankt Vith naar Montenau. 17 jaar later is er een relatief dicht, grensoverschrijdend netwerk op de oude spoorlijnen van Oost-België en de aangrenzende regio’s, wat het mogelijk maakt om het landschap vanuit een vergeten perspectief te beleven.

Wie bijvoorbeeld over de voormalige West-Eifelbahn van Prüm via Pronsfeld (geopend in 1886) en vervolgens van Pronsfeld naar St. Vith (geopend in 1888) reist, ziet hoe het traject van Prüm via Pronsfeld naar Bleialf een dal volgt. Het was niet nodig om schachten te graven, dijken op te vullen of bruggen te bouwen. Deze spoorlijn kon snel en goedkoop worden aangelegd.

De situatie was heel anders na de eeuwwisseling. Het Duitse Rijk bereidde zich voor op een mogelijke oorlog. De zogenaamde erfvijand Frankrijk zou vanuit België worden aangevallen. Het Duitse leger had daarom nieuwe spoorlijnen nodig om honderdduizenden soldaten vanuit het oosten rechtstreeks naar de toenmalige Duits-Belgische grens te kunnen vervoeren. De bouwkosten speelden waarschijnlijk geen rol. De voordelen voor de Duitse economie waren extreem klein.

Het beste voorbeeld van die waanzinnige bewapening: de spoorschacht bij Lanzerath. Tegenwoordig loopt de regionale weg van Losheimergraben naar Manderfeld eroverheen. De brug daar heeft een overspanning van ongeveer 60 meter en de schacht onderaan is ongeveer 10 meter breed. De brug is 23 meter hoog. De hele schacht is ongeveer 550 meter lang.

Ongeveer 235.000 kubieke meter grond moest worden afgegraven voor de bouw en elders weer worden opgevuld. Er zouden vandaag ongeveer 11.750 kipperopleggers (zogenaamde 40-ton-vrachtwagens met een laadvolume van 20 kubieke meter) nodig zijn om dat uitgegraven materiaal te verplaatsen. Al die vrachtwagens achter elkaar zouden een afstand van ongeveer 176 km afleggen. Dat is van Lanzerath naar Brussel of Dortmund. Zelfs vandaag zou dat project een grote bouwput zijn met ultramoderne machines.

Dat gold waarschijnlijk des te meer voor de bouwjaren voor 1912. Pas vanaf 1900 gebruikten bedrijven in Duitsland steeds vaker machines (zoals graafmachines) bij de aanleg van spoorwegen, omdat de arbeidskosten voor handmatig werk tot dan toe te laag waren (1). Ik neem daarom aan dat een deel van het werk in die tijd werd uitgevoerd met eenvoudige machines, maar dat een aanzienlijk deel nog steeds met de hand werd gedaan.

Vandaag maakt het fietspadennetwerk opnieuw zichtbaar dat die onopvallende schacht een vergeten monument is van de waanzin van bewapening en oorlog. En die waanzin gaat vandaag nog steeds door. In 2016 bedroegen de wereldwijde militaire uitgaven ongeveer 1,69 biljoen Amerikaanse dollar. In hetzelfde jaar gaven alle landen ter wereld volgens de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand (DAC) van de OESO ongeveer 142,6 miljard dollar uit aan ontwikkelingshulp. Dat is 11,8% van de militaire uitgaven.

Carlo Lejeune

(1): W. Hoyer, 3. Band: Unterbau, in Robert Otzen, Handbibliothek für Bauingenieure, II. Teil: Eisenbahnwesen und Städtebau, Berlin 1923, S. 31.