Tijdens de oorlog heeft de Belgische staat niet gereageerd op de annexatie van Oost-België door Duitsland (1940), die in strijd was met het internationaal recht. Ze protesteerde er niet tegen en erkende ze ook niet. Ondertussen vochten 8.800 Oost-Belgen voor de Duitse Wehrmacht. Daarvan hadden 800 zich vrijwillig aangemeld. De overige 8.000 werden opgeroepen, net als alle Duitse mannen die geschikt waren voor dienst. Sinds 1941 waren de burgers van de nu weer Duitse districten Eupen en Malmedy (het huidige Oost-België) volwaardige burgers van het “Derde Rijk” met alle rechten en plichten.
-
Michel Pauly
Opinie:
Over debatten over de herinneringscultuur in Luxemburg:
“Dergelijke debatten bestaan vandaag nog steeds in Luxemburg [...]. Er ontstond een politieke aardverschuiving in dat debat toen de Luxemburgse historicus Vincent Artuso in 2015 zijn rapport over de collaboratie van de Luxemburgse overheid onder het nazi-regime publiceerde. Daaruit bleek [...] onder andere dat de Luxemburgse overheid actief had samengewerkt met de nazi's, onder andere bij de vervolging van Joden. Dat leidde ertoe dat de Luxemburgse premier publiekelijk zijn excuses aanbood aan de Luxemburgse Joodse gemeenschap voor de misdaden die de Luxemburgse staat tijdens de Tweede Wereldoorlog had begaan. Het “Artuso Rapport” stelde oude vragen aan de orde die waren verzwegen en toonde aan dat de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog in Luxemburg nog lang niet volledig zijn verwerkt.”
Na de oorlog wilde de regering de Oost-Belgen beoordelen volgens dezelfde normen als alle Belgen, ook al waren de levensomstandigheden tussen het geannexeerde grensgebied en bezet België totaal verschillend geweest. Dat leidde tot de zogenaamde zuivering.
De term staat voor een ware zuiveringshysterie die vanaf de zomer van 1944 in België de kop opstak. Aanvankelijk was het vooral een goedbedoelde poging om collaborateurs te denazificeren en te straffen. De term zuivering omschrijven als denazificatie zou echter geen recht doen aan het onderwerp. Waarom?
Toen de oorlog voorbij was, werden veel Oost-Belgische soldaten eerst krijgsgevangen gemaakt en na hun vrijlating naar Belgische gevangenissen gestuurd. In 1946 woonden er ongeveer 63.000 mensen in Oost-België. 6.000 tot 7.000 burgers werden geïnterneerd, ongeveer 18.000 gerechtelijke dossiers werden geopend en 3.201 burgers werden aangeklaagd. 1.503 Oost-Belgen werden veroordeeld. Duizenden werden tijdelijk van hun burgerrechten beroofd. In 1946 werd bijna 50% van de kiesgerechtigden uitgesloten van de verkiezingen. 461 mensen werd hun staatsburgerschap ontnomen.
-
Claudia Kühnen
Opinie:
Ter nagedachtenis aan de Duitse denazificatie:
“Dat werd pas echt een probleem in de Duitse samenleving in de jaren 1960 [...]. De consensus onder de meeste mensen vandaag de dag is dat denazificatie niet geslaagd is: veel houders van zeer gerespecteerde functies zoals rechters en dergelijke werden na de oorlog weer in ere hersteld en zijn nooit gestraft voor hun daden. Het feit dat veel wetenschappers en artsen door de VS werden gerekruteerd en geen gerechtvaardigde straf kregen, draagt ook bij aan die indruk. Desondanks zijn de kwestie van rechtvaardige straffen en de schuldvraag vandaag de dag nog steeds kwesties."
Het lijdt geen twijfel dat degenen die duidelijk hun steun aan het nationaalsocialisme hadden uitgesproken en universele rechten, zoals mensenrechten, hadden geschonden, gestraft moesten worden. Een hele bevolking werd echter onder algemene verdenking geplaatst omdat ze zich als burgers van het “Derde Rijk” niet hadden gehouden aan de wetten die van toepassing waren op bezet België.
In de herinneringscultuur voelden mensen zich opnieuw slachtoffer. Een gedifferentieerd onderzoek naar dat deel van de geschiedenis bleef uit en de zuiveringen bleven een taboe tot in de jaren 1990.
-
Adeline Moons -
Jeroen Petit
Opinie:
“Die discussie bestond zeker in Vlaanderen na de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog was er ook een beweging voor amnestie voor collaborateurs. In 1961 werd er ook een regeling aangenomen die bepaalde dat collaborateurs onder bepaalde omstandigheden gerehabiliteerd konden worden. Intensieve discussies over de juistheid of onjuistheid van collaboratie werden echter alleen in achterkamertjes gevoerd. Een publieke discussie was niet mogelijk. Een reden daarvoor was de emotionele lading van de debatten; onder andere de Holocaust in België is nog niet aan bod gekomen. Ook richtte de discussie zich vaak uitsluitend op de Vlaamse Beweging. Er is vaak weinig ruimte voor andere aspecten van collaboratie in Vlaanderen. De collaboratie in Vlaanderen was veel meer dan alleen militaire collaboratie. Er was ook economische samenwerking. De rol van Vlaamse vrouwen en kinderen van Duitse Wehrmachtsoldaten speelt ook een rol. Veel van die mensen werden over één kam geschoren tijdens de zuiveringsgolven na de Tweede Wereldoorlog.”