5081220180612094515488
Beeld geschiedenis

De vloek van gesloten grenzen

7.09.2022
  • Labo
  • Documenteren
  • Beeld geschiedenis

Eupen, 1947: de oorlog is al bijna twee jaar voorbij. De Belgische minister van Binnenlandse Zaken Auguste Buisseret bezoekt de Belgisch-Duitse grens en schudt de hand van een “Douanier”.

Sinds de Eerste Wereldoorlog zijn de grenzen in heel Europa steeds geslotener geworden: familiebanden werden verbroken, economische gebieden gescheiden en culturele contacten verhinderd. Na 1945 verklaarde Henri Hoen, plaatsvervangend arrondissementscommissaris van Malmedy, het sluiten van de grens en de oriëntatie van de inwoners van de oostelijke kantons naar het centrum van België zelfs tot een van de drie belangrijkste politieke doelen. Carlo Lejeune beschreef dat als een “glazen gordijn”, omdat het oversteken van de grenzen door gewone burgers grotendeels werd beperkt, maar de pers en vooral de radio en later de televisie zonder problemen de grens konden passeren. De Duitse cultuur bleef dus zichtbaar en invloedrijk in Oost-België. Door het verregaande verbod op grensoversteek staken veel mensen vaak illegaal de grens over: de smokkel bloeide en was een belangrijke, zij het illegale, bron van extra inkomsten voor veel mensen in die zwaar verwoeste regio.

In 1951 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht, waaruit later de huidige EU zou voortkomen. Het Duits-Belgische compensatieverdrag van 1956 schafte in die geest de grenscontroles grotendeels af.

Jakob Schmitt, medeoprichter van Hellenthal en drijvende kracht achter de ontmoetingen in de grenslanden, herinnert zich: “Wat vandaag zo vanzelfsprekend klinkt, was aan het begin van de tweede helft van onze eeuw nog een delicaat en impopulair missionair streven, vooral voor onze Belgische vrienden. Ze hoorden het woord verzoening niet graag. Te openlijk pro-Duitse gevoelens uiten werd zelfs geassocieerd met persoonlijk risico. De beschuldiging dat er in 100 jaar drie keer oorlog van Duitse bodem het land was binnengebracht, woog te zwaar op de ambtenaren […]. Toch waren het altijd de mensen “ter plaatse” en niet de autoriteiten en instellingen die hun regeringen tot bedaren brachten in hun verlangen naar vrede en naar internationaal begrip. Dat geldt vooral voor de grensbewoners, die generaties lang hebben geleden onder de status van hun natiestaat en vaak genoeg het onderwerp waren van willekeurige overdrachten van grondgebied en het verleggen van grenzen.”

Tegenwoordig vinden we het vanzelfsprekend dat we de grenzen bij Steinebrück, Losheimergraben, Wahlerscheid of Wemperhardt vrij kunnen oversteken. Grenscontroles zijn in het Schengengebied alleen onder speciale voorwaarden toegestaan. Maar de mening heerst nog steeds dat gesloten grenzen het leven veiliger maken. Toch laat ons voorbeeld van grenssmokkel (net als vele andere) het beste zien dat de groene streep tussen twee landen niet iedereen kan tegenhouden die bereid is om hem over te steken.

 

Vitus Sproten

Uit ZVS, 2017/12, p. 273-274.

Leestips:

Christoph Brüll, Belgien im Nachkriegsdeutschland: Besatzung, Annäherung, Ausgleich (1944-1958), Essen 2009, p. 255- 383.

Hoofdonderwerp: Europa en Regio – Noordrijn-Westfalen, België en Nederland, Essen 2015 (Geschichte im Westen, 30.2015).

Carlo Lejeune, “Der gläserne Vorhang. Die Grenze zwischen deutscher und belgischer Eifel”, in Carlo Lejeune (red.), Mut zur eigenen Geschichte: der 8. Mai 1945 – Anmerkungen zur ostbelgischen Vergangenheit, St. Vith 1995, pp. 64-65.