Wallonië was tot in de jaren 1960 de economische motor van België. De Waalse Beweging eiste daarom economische autonomie van Vlaanderen. Het doel was om een nieuwe opleving mogelijk te maken en structurele veranderingen door te voeren. Wallonië kreeg die economische autonomie door de oprichting van de zogenaamde gewesten in 1980, waarbij de Duitstalige Belgen deel gingen uitmaken van het Waals Gewest.
Verschillende keren in de geschiedenis verwezen Waalse politici naar de inwoners van Oost-België als “Duitstalige Walen”, soms uit onwetendheid, soms als provocatie. Zijn de Duitstalige Belgen echt Walen en voelen ze zich ook zo?
Om die vraag over culturele identiteit te beantwoorden, helpt het om te kijken naar de definitie van cultuur van UNESCO: “Cultuur, in de breedste zin van het woord, kan gezien worden als de totaliteit van de unieke spirituele, materiële, intellectuele en emotionele aspecten die een samenleving of sociale groep kenmerken. Dit omvat niet alleen kunst en literatuur, maar ook levenswijzen, fundamentele mensenrechten, waardesystemen, tradities en overtuigingen.”
Aangezien Oost-België beïnvloed is door de Franse of Waalse cultuur, maar die geenszins overheersend is in Oost-België, voelen de Oost-Belgen zich niet Waals. Dat heeft ook te maken met hun identiteit, die ze vooral in een negatief daglicht zien. De Oost-Belgen willen zich onderscheiden van de Duitsers en de Walen en daarom omschrijft de overgrote meerderheid zichzelf als “Duitstalige Belgen”.
Dat lijkt logisch. In de 21e eeuw zijn levenswijzen, geschiedenis, waardesystemen, tradities, overtuigingen en culturele uitingen zoals literatuur immers heel anders dan in Wallonië, en tot op zekere hoogte ook dan in Duitsland.
-
Michel Pauly
Opinie:
“Als regio op zich zijn er identiteitsvormende elementen in de Luxemburgse herinneringscultuur die zorgen voor een overkoepelende Luxemburgse nationale identiteit. Er moet echter ook worden vermeld dat lokaal patriottisme geen blanco lei is in Luxemburg. Een “Minetter” (iemand uit de “Minnett”, het ijzerertsrijke zuiden van Luxemburg) is geen “Miseler” (iemand uit de Moezelstreek). Een “Stater” (iemand uit de hoofdstad) is ook geen “Éislécker” (Öslinger, iemand uit de Ösling, het noorden van Luxemburg). Bovendien heeft bijna elke stad of elk dorp zijn eigen identiteit. Maar die lokale identiteiten hebben verre van ernstige afscheidingstrekken, zoals het geval zou zijn in België, omdat ze allemaal deel uitmaken van de Luxemburgse identiteit, omdat ze allemaal dezelfde taal, Luxemburgs, spreken, op een paar dialectale uitzonderingen na, en allemaal deel uitmaken van een gemeenschappelijke culturele samenleving, en meer overeenkomsten hen verbinden dan verschillen hen zouden verdelen. De nationale en lokale identiteiten, evenals de Luxemburgse taal en de vele verschillende identiteiten en talen van de immigranten in Luxemburg beïnvloeden elkaar natuurlijk ook, wat leidt tot een verandering en uitbreiding van alle betrokken identiteiten. In het beste geval resulteert dat in een nieuwe Luxemburgse identiteit waarmee iedereen die hier woont zich kan identificeren.”
-
Adeline Moons -
Jeroen Petit
Opinie:
“In Vlaanderen hebben we ook een sterke Vlaamse identiteit. Die is in de loop van de decennia gevormd, met de Vlaamse Beweging als grootste pleitbezorger. De Vlaamse identiteit staat vaak los van de Waalse identiteit. De unieke situatie van Oost-België is echter niet te vergelijken met die van Vlaanderen. In Vlaanderen waren er geen pogingen tot volledige assimilatie. In Vlaanderen was het vooral de elite die Frans sprak.”