Wat is er te zien? In het midden van de karikatuur staat het extra grote hoofd van een man. Het is de gestileerde afbeelding van Michel Louis, een van de medeoprichters van de Partij van de Duitstalige Belgen (PDB). De PDB pleitte voor een gelijke autonomie voor Duitstalige Belgen ten opzichte van Vlamingen en Walen.
Op de foto draagt Michel Louis de kleren van een eilandbewoner en lokt hij ons met de woorden “De PDB leidt je naar het paradijs”. Links van hem staat een gedesoriënteerde zeeman. Rechts staat een houten hek. Het verbergt wat er gebeurt op het eiland, waar de inboorlingen een primitief leven leiden. Het is een “PDB-kamp”, zoals een bord duidelijk maakt. Een van de inboorlingen daar zegt: “Deze kiezer kan in de val gelokt worden!” De kiezer is de zeeman. Michel Louis belooft de kiezer dus een paradijs, dat hem in werkelijkheid – volgens de afbeelding achter het hek – terugbrengt naar het Stenen Tijdperk en isoleert.
Deze karikatuur kan alleen worden begrepen als we mentaal teruggaan naar de jaren 1970. Veel mensen zagen “inboorlingen” toen als barbaars, onopgeleid en simpel van geest. Eilandbewoners straalden de allure van het exotische en verbodene uit. In die tijd waren ze niet te vertrouwen.
De karikatuur ontstond in 1974, kort na de eerste staatshervorming (1971), die drie cultuurgemeenschappen in België instelde: de Nederlandse, Duitse en Franse cultuurgemeenschap. Het debat ging toen over hoe de toekomstige relatie tussen de culturele gemeenschappen eruit moest zien.
Twee elementen spelen een belangrijke rol in deze karikatuur. Ten eerste geloofden de traditionele partijen dat het streven naar autonomie van de PDB de Duitstalige Belgen in een soort getto aan de rand van België zou brengen; dat wordt gesymboliseerd door het eiland met de inboorlingen die hun horizon niet kunnen verbreden achter het bordhek. De PDB wil de Duitstalige Belgen zoveel mogelijk scheiden van de rest van de bevolking van het land. Alleen de PDB-politici zouden dan kunnen communiceren met het binnenland en de Duitstaligen een vertekend beeld kunnen geven van wat er zich in België afspeelde. Ze verleidden de gedesoriënteerde kiezers; vandaar de schipbreukeling en de eilandbewoner. Het feit dat een van de inboorlingen op het eiland waarschuwt dat de kiezer in de val wordt gelokt, weerspiegelt zijn teleurstelling en dat zet Michel Louis en de PDB ook neer als bedrieglijke verleiders. Vandaar het rode opschrift: “Zeg nee tegen de zinsbegoochelaars van de PDB!”.
Ten tweede speelt in deze context ook de kwestie van de talenkennis van de Duitstalige Belgen een rol. De traditionele partijen waren voor tweetaligheid in Oost-België. De PDB was voorstander van het zo veel mogelijk aanleren van de moedertaal en het later aanleren van Frans als tweede taal. De traditionele partijen hekelden daarom de politici van de PDB. De leiders van de PDB waren zelf in staat om Frans te spreken. Hun eigen kiezers mochten dat echter niet. De Socialistische Partij van haar kant probeerde om sterkere banden te smeden met het Franstalige deel van het land door de gewenste tweetaligheid van de Oost-Belgen.
Later ontwikkelde de SP een meer genuanceerde relatie met de autonomie en tweetaligheid van de Duitstalige Belgen. Onder impuls van een jongere generatie nam de SP in de jaren 1990 het standpunt in dat democratisering van het onderwijs alleen kan worden bereikt door voorrang te geven aan de moedertaal.