Vanaf 1815 behoorde het huidige Oost-België tot het Koninkrijk Pruisen en vanaf 1870 tot het Duitse Rijk, waar het de districten Eupen en Malmedy vormde. De meerderheid van de bevolking identificeerde zich met de katholieke kerk en vanaf het midden van de 19e eeuw steeds meer met het koninkrijk Pruisen en de Duitse natiestaat. Het overdreven nationalisme van die tijd droeg daartoe bij.
-
Michel Pauly
Opinie:
“In vergelijking met de herdenkingscultuur van de Tweede Wereldoorlog, is die van de Eerste Wereldoorlog bijna volledig afwezig in Luxemburg. De gedenktekens of monumenten ter herdenking van de Eerste Wereldoorlog in Luxemburg zijn op één hand te tellen, terwijl bijna elk dorp in Luxemburg minstens één gedenkteken of monument ter herdenking van de Tweede Wereldoorlog heeft. Tot de jaren 2000 was de Luxemburgse geschiedschrijving niet geïnteresseerd in het verwerken van de Eerste Wereldoorlog in Luxemburg. Persoonlijk moet ik zeggen dat toen ik het aan oudere mensen vroeg, niemand me echt veel kon vertellen over die periode, omdat het onderwerp in het interbellum en vooral na de Tweede Wereldoorlog zijn plaats in de Luxemburgse samenleving lijkt te hebben verloren. Er zijn niet veel verhalen over het enthousiasme van de Luxemburgse bevolking voor of afwijzing van oorlog aan het begin van of tijdens de Eerste Wereldoorlog. De weinige verhalen die er zijn, zijn vaak legenden of zijn nog niet wetenschappelijk bewezen."
Lange tijd werd in historisch onderzoek aangenomen dat de burgers van alle landen die deelnamen aan de oorlog het uitbreken van de oorlog enthousiast verwelkomden. Die mythe is inmiddels gerelativeerd. We weten nu dat de reacties heel verschillend waren.
Het beeld van oorlogsenthousiasme domineerde ook de regionale geschiedschrijving. Maar was dat wel zo? Aan de ene kant is er bewijs van enthousiasme voor de oorlog tegen de “erfvijand” Frankrijk in het Eupener Land en de Eifel, maar aan de andere kant baarde de invasie van België de mensen ook grote zorgen omdat het een reële oorlogsdreiging voor de grensregio betekende. Er waren ook veel familie- en vriendschapsbanden over de grenzen heen. In 1913 woonden er precies 1.029 Belgen in het noordelijke deel van de regio, in het district Eupen (ongeveer 27.000 inwoners), en 318 in het zuidelijke deel, in het district Malmedy (ongeveer 35.000 inwoners). Een deel van de bevolking was zeker enthousiast aan het begin van de oorlog, maar dat enthousiasme maakte snel plaats voor het harde dagelijkse leven van de oorlog. De verwachte korte oorlog veranderde in een vier jaar durende materiële strijd met miljoenen slachtoffers. Vooral in 1916 en 1917 leden mensen in Europa honger door mislukte oogsten. Elke burger moest meer en meer bijdragen aan de oorlogsinspanning. De oorlogspropaganda werd steeds intensiever. In november 1918, toen Britse troepen de districten Eupen en Malmedy bezetten, realiseerden de inwoners zich dat “hun vaderland” de oorlog had verloren.
-
Adeline Moons -
Jeroen Petit
Opinie
“In Vlaanderen bestaat er niet echt een herinneringscultuur over het oorlogsenthousiasme. Toch wordt er vaak vermeld hoe dapper “arm klein België” veertien dagen lang de allesvernietigende oorlogsmachine van het Duitse Rijk tegenhield. Internationaal trekken Flanders Fields de meeste aandacht omdat het daar was dat de geallieerden standhielden tegen de Duitsers. De herinnering aan de wreedheden van de Duitsers leeft ook voort. Een voorbeeld daarvan is het afbranden van de Leuvense universiteitsbibliotheek. Na de Eerste Wereldoorlog ontstond ook de extreem anti-Belgische Vlaamse beweging. Die beweging ontstond onder andere omdat eentalige Franstalige officieren werden aangesteld in Vlaamse regimenten.”