Grenzen kunnen stellen is een must in de opvoeding. Niet alleen ouders en opvoeders begrijpen dat, de autoriteiten begrijpen het soms ook en organiseren gereguleerd grensverkeer. Grenzen worden dan alleen overgestoken met toestemming, volgens regels en testen, of worden bestraft.
Vooral de oudere bevolking is daarvan op de hoogte. Niet ver van hun woonplaats werd in 1920 een nieuwe Belgisch-Duitse grens vastgesteld. Hoewel dat werd uitgesteld van 1940 tot 1944, werd het officieel opnieuw ingesteld in 1945. De loop ervan veranderde opnieuw toen het Geallieerde Grenscomité België een eigen militaire administratieve zone toekende aan de Duitse kant, het zogenaamde Bollenien: generaal-majoor Paul Bolle had hier de leiding tussen 1949 en 1958.
Het nieuwe administratieve district “Bollenien” kreeg nieuwe douaneovergangen. Daaronder viel ook de grensovergang op de Miescheider Heide, die, zoals al sinds 1920 het geval was, alleen mocht worden overgestoken op vertoon van een visum of paspoort. De autoriteiten maakten het af en toe makkelijker voor de toeschouwers van de races in Spa-Francorchamps of groepen pelgrims. Maar in het opkomende West-Europa, dat voorstander was van vrede, zagen steeds meer mensen die “paspoortverplichting” als een anachronisme en intimidatie.
De Internationale Vereniging Eifel-Ardennen dacht er net zo over. De Belgische, Luxemburgse, Franse en Duitse vertegenwoordigers kwamen in april 1956 in Kronenburg overeen om onder andere die formaliteit af te schaffen. Dat besluit viel in goede aarde bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Vanaf 5 augustus 1956 volstond enkel een identiteitskaart om de gemeenschappelijke grenzen te overschrijden. “Regionale samenwerking werd beschreven als de beste manier om het doel van een verenigd Europa te bereiken,” vatte Grenz-Echo (1) samen.
Succesvolle stappen op kleine schaal worden vaak genomen lang voordat de grote volgen. In 1959 klaagden touroperators nog over de terughoudendheid van Europese landen, waarbij ze het “paspoort” zelfs stigmatiseerden als een “document van politiewantrouwen” en verklaarden: “Toerisme is een dochter van gastvrijheid, (…) de vreemdeling in het buitenland is geen voorwerp van uitbuiting. Hij moet worden verwelkomd als gast, als vriend, en het buitenland moet zijn tweede thuis worden.” (2)
We weten niet of de mensen op de foto, van wie de auto al is omgekeerd, er ook zo over dachten. Maar ook zij hadden familie in Duitsland. – De gunst om hun gast terug te brengen moest hier aan de grens eindigen op het moment dat de foto werd genomen, omdat de “Kronenburg-resolutie” nog niet was besproken. – Tegen de tijd dat pastoor Rupp zijn 61e verjaardag of zijn gouden priesterjubileum vierde in 1999, dacht geen van de genodigden uit de Belgische Eifel eraan om aan de grens te stoppen.
Alfred Rauw
Uit ZVS, 2019/04, p. 89-90.
(1) Grenz-Echo, 10.04.1956
(2) Malmedy-St. Vither Volkszeitung, 16.07.1959