5081220180612094515488
Sporen van verandering

Alleen in de wijde omgeving …

28.06.2022
  • Labo
  • Ervaren
  • Sporen van verandering

De tentoonstelling van de Werkgroep Eifelmusea “Dunbenig met een kromme hoorn”, die in 1989 in het stadhuis van St. Vith werd gepresenteerd, is niet alleen gericht op de plaatselijke boeren, maar ook op jonge mensen. “We stammen tenslotte allemaal ergens af van boeren”, verklaarde Werner Hilgers, een politiek actieve boer en voorzitter van de districtsvereniging van boerengilden. In één adem riep hij politici op om een einde te maken aan de “dood van de boeren”(1). Noch de term, noch de voortdurende afname van het aantal boerderijen was nieuw.

Onze foto is actueel en het verhaal is snel verteld. Het is eigenlijk sluitingstijd op deze dinsdag in september. Maar niet voor deze boer in bijberoep. Na thuiskomst moet hij zijn koeien nog melken in de wei vlakbij zijn huis. Het zijn er acht. Het aantal kan variëren tot de koeien in november op stal worden gezet. De dieren kennen hem en luisteren naar hem. Ze trekken zich ook niets aan van de hond, die getraind is om de dieren naar de melkkar te jagen. Elke koe heeft haar eigen plek op de wagen, met een label waarop de naam staat. De laagstaande zon geeft het tafereel een idyllische sfeer.

Maar laten we de sfeer van deze opname even buiten beschouwing laten. Onze melker, eveneens een inwoner van Wirtzfeld, nam in 1989 een kleine boerderij over in het naburige dorp. Vandaag is hij een van de vier boeren in het dorp, en lange tijd de laatste die nog aan kleinschalige melkveehouderij doet. Natuurlijk draait zijn kleine boerderij nog steeds om winst. Tegen het einde van de jaren 1980 was er geen handel meer in boter en melkpoeder. De zuivelcoöperatie Büllingen-St. Vith, het oorspronkelijke afleveradres voor de meeste melkveehouders in de Belgische Eifel, stond op het punt om te fuseren met de zuivelbond Hocheifel en de productie in Büllingen op te geven ten gunste van St. Vith. Het waren turbulente tijden waarin de daling van de melkprijzen alleen kon worden gestopt door het bedrijf uit te breiden en de kwaliteit van de productie en verwerking te verhogen.

Zoals alle boerderijen sindsdien, leefde ook deze voortdurend in het spanningsveld van keihard reclame makende melkveebedrijven, voorgeschreven normen en technische vooruitgang. Een Bautz, de eerste melktractor, en de melkmachine zijn de aankopen van 1970 die nu nog in het geheugen van de boerenfamilie gegrift staan. Terugkijkend, maar ook vooruitkijkend, bleef de kwestie van winstgevendheid acuut.

Vandaag is het duidelijk dat de boerderij ook binnen afzienbare tijd gesloten zal worden. Die sluiting zal deel uitmaken van de (boven)regionale ontwikkeling in die sector die begon in de jaren 1960. Niemand is nog verbaasd. Sindsdien zijn er veel bedrijven gesloten waar sprake is van een hoofdbezetting, waar een gebrek aan opvolgers is, waar de regelgeving versnipperd is of waar het altijd gebonden zijn een last is.

Ondanks dat alles was het niet allemaal slecht. Deze foto, die ook zou kunnen vertellen over de liefde voor de natuur en dieren, bewijst dat. Maar op een dag zal het de – misschien – laatste vertegenwoordiger van een boerengemeenschap in het dorp documenteren, die ’s ochtends en ’s avonds naar zijn koeien snelde met tractor, melktuig en hond om alleen in de open velden te melken.

Overigens kreeg de presentatie van de Werkgroep Musea Eifel (AEM) “Dunbenigen met een kromme hoorn” tot januari 1989 veel respons. Dr. Burchard Sielmann, coördinator van de tentoonstelling, herkende er een stukje werkelijkheid in, volgens welke “mensen zich pas echt bewust worden van wat er om hen heen gebeurt als het er niet meer is”. Hij heeft groot gelijk.

Carlo Lejeune

 (1) „Einblick in die Geschichte der Eifeler Landwirtschaft“, in Grenz-Echo, 07.01.1989, sp.